Grafmonument

Na plaatsing van het monument is de gemeente de eigenaar ervan. De rechthebbenden, de nabestaanden, blijven echter aansprakelijk en verantwoordelijk voor het monument. 

De gemeenteraad van Kapelle heeft in  2005 gekozen voor een termijn van grafrust van maximaal 40 jaar. Dat betekent dat een grafmonument maximaal 40 jaar na het begraven op een graf mag blijven staan.

Voor een particulier graf geldt dat de termijn van uitsluitend recht, en daarmee de aanwezigheid van een grafmonument, na 40 jaar kan worden verlengd, telkens met 10 jaar.

Voor een algemeen graf geldt dit niet. Dat is na 40 jaar ter beschikking van de gemeente. Het monument kan dan worden verwijderd, en het graf kan worden geruimd. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt hangt af van de situatie.

Om het algemene beeld op de begraafplaatsen te handhaven en om uitwassen te voorkomen stelt de gemeente een aantal voorwaarden, waaraan een monument en het aanbrengen ervan moeten voldoen.

De administratieve voorwaarden rond de vergunningaanvraag en het aanbrengen van een monument zijn:

1.    Het monument moet worden uitgevoerd overeenkomstig de aan de vergunning gehechte gewaarmerkte tekening. Het is niet toegestaan om in afwijking van de vergunning het monument aan te passen of uit te breiden, met b.v. beplanting.

2.    De werkzaamheden, voortvloeiende uit de vergunning mogen uitsluitend worden verricht onder toezicht van de door burgemeester en wethouders aangewezen begraafplaatsbeheerder.

3.    Minstens twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden moet hiervan door de vergunninghouder(ster) kennis worden gegeven aan de gemeente.

4.   De vergunninghouder(ster) is verplicht het monument in onderhoud te geven bij de gemeente, waarvoor een afkoopsom moet worden betaald. Onder het onderhoud wordt begrepen het schoonhouden en zo nodig rechtzetten, maar niet het schilderen, herstellen, vervangen of vernieuwen daarvan; dit moet door de rechthebbende worden geregeld.

Bomen en struiken als grafmonument, waarvoor een vergunning is verleend, worden van gemeentewege gesnoeid, kleine plantjes moeten door de rechthebbende worden verzorgd.

5.    Beplanting die te groot van omvang wordt, zal van gemeentewege worden verwijderd.

6.    Bij niet-nakoming van een aan de vergunning verbonden voorwaarde en/of bepaling, vervalt de vergunning. Burgemeester en wethouders zijn dan bevoegd de voorwerpen enz. waarvoor de vergunning is verleend, te verwijderen of doen verwijderen.

7.    De vergunning kan op verzoek van een belanghebbende op naam van een andere houder worden overgeschreven. Bij overlijden van de persoon op wiens of wier naam de vergunning is gesteld, zijn de erfgenamen verplicht binnen een jaar daarna de vergunning te laten overschrijven op naam van een andere houder.

De technische voorwaarden, waaraan een monument moet voldoen zijn:

A. voor graven:

1.    een monument mag niet langer of breder zijn dan het graf of de graven waar het op staat. Een dubbel monument op twee graven mag niet breder zijn dan tweemaal de breedte van een enkel graf.

De maximale afmetingen van een enkel monument zijn:

- in de vakken A t/m J op de begraafplaats Wemeldinge: 0,90 x 1,80 m,

- in alle overige vakken: 1,00 x 2,00 m,

- op een kindergraf 0,60 x 0,90 m.

2.    de minimale dikte van een staande steen is 8 cm, behalve voor kleine monumenten, zoals op kindergraven.

3.    de maximale hoogte is 1,50 m.

4.    een monument moet worden aangebracht op een betonnen funderingsplaat op 6 perkoenpalen van 1,00 m lang, van recyclingkunststof. Bij een dubbel graf moeten 4 perkoenpalen, met daarop  2 balken worden aangebracht onder de funderingsplaten.

5.    er worden uitsluitend duurzame materialen toegestaan, waarvan het oppervlak bovendien goed schoon te houden is, b.v. natuursteen, grind, hardhout, metaal, kunststof, glas.

6.    wanneer een graf niet wordt bedekt met een monument, wordt het ingezaaid met gras. Hierop kan een los monument worden geplaatst met een gewicht van minder dan 15 kg.

 B1. voor urnenbewaarplaatsen op een plein:

1.    het is uitsluitend toegestaan om op de bovenzijde van een urnenbewaarplaats een gedenkplaat aan te brengen.

2.    de gedenkplaat moet een regelmatige zeshoek zijn met een sleutelmaat van 40 cm.

3.    de gedenkplaat wordt gecentreerd op de bovenzijde van de urnenbewaarplaats aangebracht.

4.    de dikte van de gedenkplaat mag maximaal 4 cm bedragen.

5.    er worden uitsluitend duurzame materialen toegestaan, waarvan het oppervlak bovendien goed schoon te houden is.

B2. voor urnenbewaarplaatsen in een muur:

1.    het is uitsluitend toegestaan om de door de gemeente te leveren afdekplaat te gebruiken.

De aanvraag zal worden getoetst aan de volgende criteria:

1. Op de oude gedeelten van de begraafplaatsen worden geen afwijkende monumenten geplaatst;

2. Een monument mag niet langer of breder zijn dan het graf of de graven waar het op staat;

3. De minimale dikte van een staande steen is 8 cm, behalve voor kleine monumenten, zoals op kindergraven (de afmeting van een kindergraf is 0,60 x 0,90 m);

4. De maximale hoogte is 1,50 m;

5. Er worden uitsluitend duurzame materialen toegestaan, waarvan het oppervlak bovendien goed schoon te houden is.

De vergunning zal uitsluitend worden verleend onder de volgende voorwaarden en bepalingen:

1. Onder de gewapend betonnen funderingsplaat moeten onder elke lange zijde 3 stuks kunststofrecycling perkoenpalen, elk minimaal 1,00 m lang worden geslagen. Bij een dubbel graf moeten 4 kunststofrecycling perkoenpalen, met daarop 2 betonnen balken worden aangebracht onder de betonplaten.

2. Deze vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 40 jaar, gerekend vanaf de dag dat in het betreffende graf begraven is, telkens verlengbaar met 10 jaar. De vergunning vervalt op de datum waarop burgemeester en wethouders over het graf, de nis of het columbariumelement kunnen en willen beschikken. De vergunning kan op verzoek van belanghebbende op naam van een andere rechthebbende worden overgeschreven. Bij overlijden van de persoon op wiens naam de vergunning is gesteld, zijn de erfgenamen verplicht binnen een jaar daarna de vergunning te doen overschrijven ten name van een andere rechthebbende.

3. Het gedenkteken moet worden uitgevoerd overeenkomstig de hierbij aangehechte door of namens de secretaris der gemeente gewaarmerkte tekening.

4. Het verrichten van de werkzaamheden, voortvloeiende uit deze vergunning mag uitsluitend geschieden onder toezicht van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar of beambte.

5. Minstens twee dagen voor de aanvang der werkzaamheden moet hiervan door of namens de vergunninghouder kennis worden gegeven aan de begraafplaatsbeheerder, de heer P. Francke van de afdeling Leefomgeving, via GSM 06 – 23 72 05 98. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de daarbij door of namens burgemeester en wethouders te geven voorschriften.

6. De vergunninghouder is verplicht het gedenkteken in onderhoud te geven bij de gemeente, waarvoor bij het verkrijgen van deze vergunning het aan ommezijde vermelde recht moet worden betaald. Onder onderhoud wordt verstaan: Het schoonhouden van een gedenkplaat en of een grafmonument en eventueel ander voorkomend materiaal wordt wel begrepen het rechtzetten, maar niet het schilderen, herstellen, vernieuwen van een bedekking, beplanting of onderdeel daarvan; dit moet door de rechthebbende geschieden. Beplanting (bodembedekker) op graven wordt door de gemeente onderhouden.

7. Beplanting die naar het oordeel van burgemeester en wethouders te groot van omvang is geworden, zal van gemeentewege worden verwijderd. De vergunninghouder is gerechtigd de verwijderde beplanting op zijn kosten te vernieuwen.

8. Geen werkzaamheden mogen op de begraafplaats worden verricht alvorens de verschuldigde rechten zijn voldaan.

9. Bij niet-nakoming van een aan deze vergunning verbonden voorwaarde en/of bepaling, vervalt de vergunning. Burgemeester en wethouders zijn dan bevoegd de voorwerpen enz. waarvoor de vergunning is verleend, te verwijderen of doen verwijderen.

10. Het is toegestaan (B&W besluit van 10 september 2013, nummer 32/6) dat een betrokken bedrijf op het grafmonument of de gedenkplaat een afbeelding, beeldmerk of voorwerp met eigen aanduiding plaatst, mits:

1. de opdrachtgever ermee instemt (door het invullen en ondertekenen van bijgaande verklaring);

2. de afbeelding, het beeldmerk of voorwerp aard- en nagelvast aan het monument is bevestigd of daar deel van uitmaakt;

3. het materiaal waarop de afbeelding, het beeldmerk of voorwerp zit, bestand is tegen weersinvloeden;

4. de afbeelding of het beeldmerk een vlak betreft van maximaal 8 x 8 cm voor een grafmonument en maximaal 5 x 5 cm voor een gedenkplaat.

Gemeente Kapelle
T: 140113
E: gemeente@kapelle.nl